In gesprek met Adrie van Zalk

 

Adrie van Zalk is multimedia kunstenaar. Hij maakt filmpjes die overal ter wereld op festivals worden getoond. Zijn werk was o.a. te zien op Park TV en TV Gelderland, TV Cultura Brazil en TV ORF Oostenrijk. Het Eerste Openlucht Festival in Den Haag opende met zijn werk, geprojecteerd op een flatgebouw. 'Zo groot had ik het zelf ook nog nooit gezien. Duizenden mensen die daar naar kijken'. Hij grinnikt, 'Dat was die film met die lul die beweegt. Fascinerend'.

 

Op een mooie nazomerse dag lopen wij elkaar tegemoet op mijn erf. Hij moet een beetje bukken als hij mij begroet, want hij is lang. Zijn haar, dat hij vroeger in een staart droeg, is gemillimeterd. Hij heeft een lichtgeel t-shirt aan en een spijkerbroek. Mooie schoenen. Hij lacht. Hij lacht veel. We zijn nog niet gaan zitten of we zijn al in gesprek. Hij vindt dat er te veel over kunst wordt geouwehoerd. 'Kunstenaars moeten gewoon wat maken en uitleg, achtergrondinformatie, persoonlijke intentie achterwege laten. Het gaat uiteindelijk om het eindresultaat. Een filmpje moet een ziel hebben en een vorm, dè vorm, topvorm. Daar gaat het om. That's it'.

 

Ik vraag hem of hij zich vrij voelt in zijn werk. 'Waarom niet?' vraagt hij terug. 'Je hebt toch alle vrijheid om te doen wat je wilt? Als je jezelf openstelt, weet te stimuleren tot nieuwe dingen en kan fabriceren wat je in je hoofd had, is dat een stukje vrijheid'. 'Maar ergens, diep in je, zit er iets waardoor je bepaalde dingen interessant vindt en daardoor maak je eigenlijk steeds hetzelfde, in verschillende vormen. Dus wat is vrijheid?' relativeert hij. 'Het is een gegeven dat je niet zonder grenzen bent. Daar moet je mee dealen. Hoe vrij je je ook voelt, het is in wezen slechts een kwestie van piketpaaltjes verzetten'. Voor zijn eigen gevoel van vrijheid zoekt hij geregeld zijn grenzen op.

 

'Wit bestaat niet zonder zwart. Vrijheid kun je pas ervaren als je weet dat er onvrijheid is en het voordeel van grenzen is, dat je ze kunt verleggen.' Hij vindt het een worsteling om over zijn grenzen te gaan. Die worsteling voelt hij in zijn lijf, als een afwisseling tussen denken en voelen. Als het goed voelt, blijft hij zich afvragen of een filmpje nog klopt met zijn uitgangspunt. Andersom kan het ook kloppen en toch niet spannend zijn; een herhaling, geen uitdaging. 'Je houdt jezelf wel eens een tijdje voor de gek.'

 

In zijn filmpjes maakt hij zijn eigen verhaal, een verhaal zonder kop of staart. Het zou zoiets moeten zijn van: je loopt ergens langs en je pakt er iets van mee. Zijn werk heeft geen moraal ('Moralen zijn er al genoeg in Nederland.'), hij is geen wereldverbeteraar (Ánders zou ik wel met een rugzak op mijn rug naar Afrika zijn vertrokken.'), maar elk detail heeft een functie, die moet leiden tot een heldere associatie bij de kijker. 'Mondriaan had het over de ware realiteit, maar in mijn films maak ik mijn eigen realiteit en iedereen ziet dat weer anders, dus er bestaat helemaal geen ware realiteit,' roept hij vrolijk.

 

'Hoe kom je aan een beginpunt?' vraag ik. Gretig vertelt hij: Ík vind iets, zeg een poppetje, en dat zwerft dan een tijdje door mijn kamer en dan soms, opeens, klikt er iets mee. Dan ga ik het fotograferen of filmen en dan komt er een achtergrond bij en soms is er al een melodietje en hup, dan ga ik beginnen. Dan krijg ik er opeens, achter elkaar, een heel stel beelden bij en die ga ik dan gauw opschrijven. Het leuke van maken is dat je het ziet groeien. Soms zie je nieuwe mogelijkheden. De hoofdlijn verandert er niet door, maar de route wel. Dat is verrassend, opwindend en spannend.'

 

Hij is erg geïnteresseerd in wat anderen maken en leest graag. De schrijver Pavese boeit hem, om hoe hij dingen benoemt. 'Ook woorden kunnen een andere kijk op de werkelijkheid geven', zegt Adrie. Daarna vertelt hij enthousiast over een film die hij zag op het Montevideo Festival: 'Iemand had zijn eigen gezicht gefilmd. Na twee minuten dacht je: gebeurt er nog wat? Na zeven minuten zag je, verdorie, zijn baard groeit aan. Dus die jongen had zijn baard laten groeien en zichzelf in die tijd elke dag een paar seconden gefilmd. In een uur had hij een baard. Dat vind ik dan hele leuke dingen, dat je eerst denkt dat er niks gebeurt, maar even later ontdekt dat je eigenlijk niet goed kijkt. Heel leuk dat iemand mij daarvan bewust maakt. Ik kan ervan genieten dat iemand mij een nieuw inzicht geeft.' En zo te zien geniet hij er nog steeds van na.

 

Hij is ook zeer geraakt door de schilder Richter, van wie hij een expositie zag in museum de Pont in Tilburg. Abstracte en fotografische schilderijen hingen daar tegenover elkaar in een ruimte waar een prachtige video van een ontmoeting werd getoond. Hij vindt dat de Pont er daarmee in is geslaagd om een link te leggen tussen schilderkunst en videokunst. 'Maar verder mag je rustig stellen dat de musea de boot missen als het om videokunst gaat. Voor multimediakunst moet de grote klapper nog gemaakt worden, maar dat zal via internet gebeuren en aan het museum voorbij gaan.' In het werk van Richter wordt hij vooral geraakt door een diepere laag van menselijkheid. 'Wat zie je dan?' vraag ik. 'Eindigheid,' antwoordt hij. 'Angst voor eindigheid, bezwering ervan. De grens is spannend, daar waar het ophoudt en nog net niet ophoudt. Alle goede kunst gaan over de dood.'  

 

Schilderen heeft hem zelf nooit bijzonder aangetrokken. 'Weet je wat het met schilderen is? Je hebt uiteindelijk maar één beeld, terwijl je in een filmpje 25 beeldjes per seconde kwijt kunt,' lacht hij vergenoegd. Ik vraag hem of hij altijd al kunstenaar wilde worden. Zo te zien en te horen, vindt hij mijn vraag niet bijster interessant. 'Ach, wanneer ben je kunstenaar? Als je de academie hebt gedaan? Ik vind het gewoon leuk om dingen te maken,' zegt hij.

 

'Je moet dingen doen die je interessant vindt. Als je voelt: dat moet ik maken, dan doe je dat gewoon. Op het moment dat je het maakt, moet het je niks schelen wat anderen ervan vinden. Daarna moet je wel openstaan voor reacties.' 'Luister je naar iedereen?' vraag ik. 'Nee,' lacht hij. 'Soms zegt een jong jochie ook iets heel raaks, maar over mijn werk communiceer ik toch het liefst met mensen die intensief met kunst bezig zijn. Die hebben een gefundeerd oordeel en praten over kunst is toch, helaas, een kwestie van vaktaal.' 'Dus je maakt kunst?' kan ik niet nalaten te vragen. Op een milde manier van: nou, vooruit dan maar, antwoordt hij: 'Ja, daar moeten we het dan toch maar bij houden.' Hij houdt het daar echter niet bij, want voegt toe: 'Maar je moet het allemaal niet te serieus nemen. Geniet. Kijk wat er is.'

 

Pauline Luijben